Vrijdag 22 november is wegens omstandigheden de winkel pas open om 16.30 u!
Inleiding
Op deze site geven we informatie over ons bedrijf, zuivelboerderij Groenhouten te Leuth. Eigenaren zijn Mieke van den Hengel en Paul Brinkhof. We beschikken over ongeveer 30 ha blijvend grasland (in het prachtige gebied tussen de grens met Duitsland, de Waal en Nijmegen) een huis, een stal, productieruimtes om de zuivelproducten te maken, een tractor, een koelbus en benodigde machines om het werk mee te verzetten. Verder meestal een goed humeur en zin om aan de slag te gaan.
We proberen om met dit alles onze klanten te voorzien van lekkere zuivelproducten. Daar verdienen we ons geld mee. Tegelijkertijd willen we op deze grond zoveel mogelijk ruimte bieden aan allerlei verschillende plantjes en beestjes, zodat we een stabiele bedrijfsvoering hebben. Bestand tegen (extreme) weersinvloeden, om gezond (dus divers) voer te winnen voor onze koeien. Bestand tegen of voorbereid op overheidsmaatregelen om de melkveesector minder belastend te laten werken, zodat we tot in lengte van dagen kunnen blijven genieten van mooie producten gemaakt in een mooie omgeving.
Horens
In het najaar van 2002 zijn we gestopt met het onthoornen van de kalfjes. Daar zijn een paar redenen voor. Ten eerste vinden we horens bij koeien horen. Als je niet onthoornt, groeien de koppen breder uit en krijgt het dier meer uitstraling. Het is ook gewoon mooier, een koe met horens. De derde reden is dat we ervan overtuigd zijn geraakt dat die horens en vooral de weefsels die erin zitten, een functie hebben. Niet alleen ter verdediging van het kalf en voor de plaatsbepaling in de rangorde, maar ook voor het evenwicht in het dier zelf. Hoe we het precies moeten omschrijven, weten we niet. Maar een koe met horens is doodgewoon méér koe.
Verder hebben horens vooral nadelen. Ook voor de koe zelf, wanneer ze in het gedrang komt. Voor de melkstal bijvoorbeeld of bij de drinkbakken. Ze kunnen er aardig mee uithalen, ook naar ons als veehouders. Goed voor onze conditie. Bovendien is de consequentie van de horens erop laten, dat je er een extra selectiekenmerk bij hebt: Karakter. Zelfs uit onze kleine koppel in onze ruime stal hebben we al een paar dieren laten vertrekken omdat ze te veel onrust veroorzaakten en veel verwondingen veroorzaakten. Vooral bij onze oudere koeien die nog onthoornd werden als kalf. En die verliezen dus meestal van een gehoornde vaars.
Aan het eind van elke dag hebben we twee keer spijt van ons besluit om niet langer te onthoornen en hebben we drie keer gezien hoeveel beter de koeien ogen mét.
Kenmerkende horens
Huisvesting
Sinds de zomer van 2005 huist ons vee in een potstal. De dieren staan op stro wat dagelijks, of zo vaak als nodig is, wordt aangevuld. Ze hebben een comfortabel ligbed, staan gemakkelijk op en lopen zonder problemen de helling op naar het voerhek, waar ze hun voer vinden: kuilgras of hooi en twee keer per dag geplet graan (gerst) De grote ingestrooide ruimte, de pot, heeft ook als voordeel dat de leden van onze gehoornde koppel koeien elkaar de ruimte kunnen geven. Er kan, als in een natuurlijke kudde, respect betoond worden naar elkaar en dat scheelt heel wat gedonder en gejaag in de kudde. De ruige mest brengen we 1 á 2 keer per jaar op het land, waar het langzaam de voedingsstoffen af kan geven aan de bodem en gewas. We hopen daarmee het bodemleven te stimuleren, waardoor de opbrengsten van het land groter worden. Maar een belangrijk neveneffect zal wellicht zijn dat er een grotere rijkdom aan insekten, vogels en kleine zoogdieren komt. Hebben wij weer nog iets mooiers om naar te kijken als we op het land bezig zijn. Zolangzamerhand kunnen we aan de dichte graszode en de kruidenrijkdom wel zien dat dat wel goed zit.
Gezondheidszorg
Het vee krijgt van ons te vreten, we zorgen voor schoon drinkwater, beschutting en indien nodig, medische zorg. Wij “krijgen” in ruil daarvoor melk en vlees. Het is een verbinding die koppels koeien al eeuwen hebben met hun boeren.
Nu kan het gebeuren dat het niet zo wil met het dier, het produceert niet goed of wordt niet drachtig, loopt moeilijk, lijdt aan een ontsteking, er kan van alles met zo’n dier gebeuren. We laten het vee regelmatig controleren op een aantal dierziektes. Daar bestaan certificeringprogramma’s voor die de gezondheidsdienst voor dieren landelijk uitvoert. Middels bloed- melk- of mestonderzoek wordt gekeken of de dieren vrij zijn van antistoffen tegen een aantal virus- of bacterieziekten. Ons vee heeft de hoogst haalbare gezondheidsstatus die een koppel koeien in Nederland kan hebben: vrij van paratbc, salmonellose, IBR, BVD, Neospora enz. Dat willen we graag zo houden. We kopen dus nooit koeien of kalveren bij andere bedrijven, al ons rundvee is op ons bedrijf geboren en opgegroeid.
Een ander verhaal is het gebruik van diergeneesmiddelen. We passen al bijna 20 jaar homeopatische middelen toe wanneer de gezondheid van een dier te wensen overlaat. Dat is een lange leerweg geweest - en nog- waarbij de begeleiding van de dierenarts John Pijnappel uit Nijmegen onontbeerlijk bleek. We hebben vooral veel en veel beter leren kijken naar het dier. Het karakter van het dier, het ziekteverloop, het veranderende gedrag, allerlei factoren bepalen welk middel geschikt is. Sinds 2004 gebruiken we geen antibiotica meer en sinds december 2017 zijn we daarvoor ook officieel gecertificeerd.
Raskeuze
Van oudsher is onze veestapel zwartbont: Holstein Friesian. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn we gaan kruisen met Brown Swiss-stieren. Dan krijg je van die grote donkerbruine dieren, keiharde koeien die veel lactaties hun best doen voor ons. .
De fokkerij is in beweging. Stieren zijn natuurlijk noodzakelijk voor de voortplanting. Maar u zult op ons bedrijf geen stier vinden die ouder is dan 14 dagen. We maken gebruik van KI. Een stier moet je behandelen als je beste vriend en vertrouwen als je ergste vijand, zeggen veehouders tegen elkaar. Maar iedereen kent wel iemand die door een stier (je beste vriend) verongelukt is of ernstig gewond geraakt. En talloos zijn de verhalen over collega's die ontdekten dat ze goddank veel behendiger, leniger, sneller en sterker waren dan ze ooit gedacht hadden en zodoende op het nippertje uit het hok konden klimmen of onder de hokafscheiding door weg konden rollen. Wij hebben geen behoefte aan dergelijke vermijdbare spanning, vijf kinderen grootbrengen is spanning genoeg in ons leven.
Inmiddels bestaat er een bio-ki-organisatie. Er wordt sperma gewonnen van stieren uit koeien die op biologische bedrijven leven en bewezen hebben dat ze in staat zijn tot hoge levensproducties met weinig ziektes of gebreken. Stieren uit oude koeien dus. Fokkerij op basis van levensproducties. Het spreekt ons aan.
De stierkeuze laten we ook afhangen van de aAa-code. We maken dus gebruik van het tripleA-systeem, oftewel Week’s Analysis. Meer hierover leest u op www.aaaweeks.com
Nadat we een jaar of tien consequent gebruik hebben gemaakt van passende codes, hebben we nu een redelijk uniforme koppel koeien lopen. Eigenlijk valt de productie van een vaars niet meer tegen en de gemiddelde leeftijd van onze melkkoeien schommelt rond de 6, 5 jaar. De levensproductie bij afvoer bedroeg gemiddeld 42. 382 kg melk, de gemiddelde afvoerleeftijd 8 jaar en 9 maanden en dat bij een rollend jaargemiddelde van 6700 kg melk (4. 28-3. 58) Voor het rantsoen wat bestaat uit gras, gras, gras, kuilgras, hooi en gemiddeld nog geen 3 kg geplet graan en een schepje lijnzaadschilfers in de winter, zijn we heel tevreden met dit resultaat.
Kalveren bij de koe
Sinds de aanpassing van de stal in 2005, is het gemakkelijk om kalveren bij de koe te laten zogen. Kalveren die aangehouden worden voor de opfok kunnen een maand of drie bij de eigen moederkoe (of een ander die dat toelaat) melk drinken. In de zomer, als de koeien buitenlopen, krijgen ze daar twee maal daags een aantal uren rond het melken voor, in de winterdag, wanneer de dieren op stal staan, is er helemaal gemakkelijk toegang. Onze ervaring is dat de kalveren, naast de melk van de koe, ook al snel mee-eten van het kuilgras en de gerst. Wanneer ze rust nodig hebben, zoeken ze die zelf door zich af te zonderen. Als ze trek krijgen, bleren ze een keer, moeder meldt zich en het zogen kan beginnen. De kalveren groeien goed en ze worden goed verzorgd op natuurlijke wijze.
We weten amper wat kalverdiarree is, navelontsteking of longontsteking komen niet voor. Het druist in tegen alle adviezen van de gezondheidsdienst, maar wat telt is het resultaat en dat zijn supergezonde, vitale kalveren. Er zijn twee nadelen. Ten eerste zijn de kalveren minder mak dan wanneer je ze met de hand uit de speenemmer laat drinken. En ten tweede: Na een maand of drie moet er gespeend worden en dat vinden kalf en koe niet leuk. Ze laten het luid horen. Het gaat wel over, maar leuk is het niet. Toch is het principe van een zuivelboerderij dat wij van de melk lekkere dingen maken, en dat het kalf niet eindeloos mag blijven drinken.
Maar, echter, desalniettemin,
We hebben ook terug kunnen kijken naar hoe onze verkochte kalveren het doen. Immers, na twee of drie weken verkopen we de kalfjes die we voor de fok niet nodig hebben: alle stierkalveren en soms een overschot aan vaarsjes. Die worden dan gekocht door vleeskalverhouderijen waar ze in groepen gehuisvest worden. Bij zo’n overgang van geboortebedrijf naar vleeskalverhouderij krijgt zo’n dier het natuurlijk wel voor de kiezen. Er is verandering van melk (via speenemmer verstrekt) en voer, huisvesting, collegakalveren. Belangrijk is dat ze goed blijven drinken. Wat nu gebleken is, is dat onze supermooie gezonde kalveren het dan extra zwaar krijgen, omdat ze nog niet gewend zijn aan een emmer met een speen om uit te drinken: ze dronken immers bij zo’n levende koe. Tja. Ocharm. Om die overgang beter te laten verlopen, hebben we besloten om de kalveren die ons bedrijf gaan verlaten, toch maar te gaan voeren met behulp van een speenemmer. Dat is wel meer werk voor ons en niet zo natuurlijk, maar het geeft het dier een betere kans om gezond te blijven op het volgende bedrijf. Kwestie van voortschrijdend inzicht. Aan het eind van 2017 vragen we weer feedback vanuit de kalverhouderij, kijken of het beter gaat. Het druist in tegen de ervaring dat kalveren het bij de koe het allerbeste hebben. Maar we kunnen op ons bedrijf niet alle kalveren opfokken en we willen wel graag dat ze verderop in hun leven ook gezond blijven. Dus de fokkalveren drinken bij een koe, de kalfjes voor de verkoop leren we–na de driedaagse biestperiode bij de moederkoe natuurlijk - uit een speenemmer drinken. En rennen door de ruime hokken kunnen ze allemaal.
Natuur
Sinds het voorjaar van 1996 gebruiken we geen kunstmest meer en daarvoor al een tijd geen bestrijdingsmiddelen. Hier en daar hebben we hagen (laten) aanplanten en hier en daar hebben we al jaren niet meer gesnoeid. Dan groeit er van alles waar we niet van wisten dat het er kon groeien. Mooie struiken, lekkere struiken, lastige struiken. In het grasland, maar vooral in de slootkanten en perceelsranden groeien allerlei kruiden. Dat maakt het wat afwisselender in aanblik, het maakt het voer voor de koeien smakelijker. Soms moet je toch ingrijpen, bijvoorbeeld wanneer er lidrus, heermoes of Jakobskruiskruid staat. Niet door te spuiten, maar door slepen en uittrekken. Dat gaat best goed. Er staan distels, zuring, paardenbloemen, boterbloemen tussen het gras en de klaver. En nog andere kruiden, maar we kennen lang niet alles bij naam. Al die verscheidenheid heeft nog een ander groot voordeel. Daarbij gaan we ervan uit dat een koe niet gek is. En af en toe zien we zo’n niet gekke koe stilstaan bij brandnetels, of distels, of heggerank of braam. Ze zoekt even en kiest dan zorgvuldig een paar happen van die planten om haar eten mee aan te vullen. Waarom ze dat doen? Geen flauw idee, maar het zou zomaar kunnen dat zo’n koe zichzelf daarmee gezond houdt. Maar ja, als die planten er niet staan, hebben ze geen keuze.
Ooievaar
Sinds 2007 staat er een ooievaarsnest op ons land. Al snel werd het in gebruik genomen en er wordt succesvol gebroed. Het is een machtig gezicht, die grote vogels boven je te zien vliegen. Er is ook een nadeel: Jonge haasjes en konijnen, de broedsels van patrijs en fazant zijn ook prooidieren van ooievaars. Hazen hebben we gelukkig nog genoeg, maar onze vaste patrijskoppeltjes zijn verdwenen. Toch jammer.
Naar onze mening dragen al die ooievaars niet veel meer bij aan de biodiversiteit, eerder verminderen ze die. Maar ze zijn wel enorm aantrekkelijk in het landschap, mensen kijken ernaar, staan even stil en zien dan hopelijk ook hoe mooi het verder is. En het feit dat er elk jaar jongen (meestal drie of vier) vliegvlug worden grootgebracht, zegt ook wel iets over het voedselaanbod in de directe omgeving van het nest. Dat is zelfs zo groot dat in 2019 een ooievaarspaar doodleuk bovenop de silo bij onze buur-melkveehouder spontaan een nest heeft gebouwd. Kijk, dát is pas natuurontwikkeling!
Toch patrijzen
In 2018 zijn we begonnen met "officieel" natuurbeheer. Dat wil zeggen dat we een hectare grond, het verst weg gelegen van het ooievaarsnest, geschikter maken voor patrijzen. Een stuk wintergraan, klein struikgewas in singels, inzaai van kruidenmengsels: koeien eraf, verboden voor een maaimachine. Rust, voedsel, beschutting moet het tot een leuk plekje maken om te chillen voor heer en mevrouw Patrijs.
We ontvangen voor onze inspanning een financiële tegemoetkoming en we leren er weer bij.
Het landje stikt inmiddels (2021) van de vogeltjes, er is wel eens een patrijs gehoord (niet gezien) en het is er goed toeven. Er bloeiden vele bloemen, de laatste tijd vooral distels… Het zoemt, kruipt, ritselt en fladdert waar je maar kijkt. Er lopen paadjes doorheen van reeën. Helaas rent er ook wel eens een hond van het naastgelegen schouwpad doorheen. Dat is niet de bedoeling natuurlijk.
De kleurrijkheid is in de loop van de jaren wel afgenomen, zie ook de foto’s. Maar dat zegt niet zoveel over de totale biodiversiteit, in de lucht, uit de grond groeiend of onder de grond.
Van de weeromstuit raken we verzeild in verschillende biodiversiteitsprojecten. Er worden insecten geteld. We planten steeds meer struikjes in de slootranden en langs de perceelsgrenzen. Om uit te vinden of dat voor de vogelstand nu echt veel zin heeft, heeft SOVON een nulmeting uitgevoerd. We zijn zelf verbaasd over de vele verschillende vogels die gezien en gehoord werden. Maar stiekem heeft dit alles ook tot doel om het de zomergasten wat minder comfortabel te maken. Deze ganzen houden namelijk erg van jong gras, precies van dezelfde lengte als waar de koeien goed melk van kunnen geven. Zo’n groep ganzen wil graag een beetje zicht hebben op wat er gebeurt en de singels met struiken moeten dat zicht hun ontnemen, zodat ze minder graag bij ons komen vreten. Houden wij goed gras voor onze koeien. We zijn tenslotte in de eerste plaats boer.
Visie?
We zijn niet van die visionairs. We hebben dit bedrijf gekocht om er te kunnen leven in een mooie omgeving en met de bedoeling om op een prettige manier ons brood te verdienen. Onze kinderen hebben hier kunnen opgroeien zoals je het alle kinderen zou gunnen: hutten bouwen, grote zandbak, kikkers zoeken, slootje springen, skelteren zonder stoepranden. Inmiddels zijn ze dat ontgroeid, maar ze lopen allemaal nog graag in een weids landschap.
Dus daarvoor hoeven we het allemaal niet meer te doen. Maar wat steeds belangrijker is geworden: we willen graag weten wat we eten! En waar dat vandaan komt, hoe het gemaakt wordt en of dat allemaal wel bijdraagt aan onze groei, in de ruimste zin van het woord. Toch prachtig dat we van die wens onze broodwinning hebben kunnen maken. En voor iedereen die beseft dat je ook door je koopgedrag de wereld kunt beïnvloeden: Onze winkel is er voor u!
Over eten
Zie ook: Zuivel → Voedingswaarde
Als je al jaren een winkel met eten runt, ga je je natuurlijk ook wat meer bezig houden met je eigen voeding. Sowieso hebben we in al die tijd ook veel geleerd van onze klanten: over koken, recepten, bewerkingen, voedingspatronen, allergieën enz. enz.
In het voorjaar van 2014 werd er in de pers geschreven over de voedingsrichtlijn die de Braziliaanse overheid heeft doen uitgaan. Een heel andere benadering van voeding dan die wij hier gewend zijn van “ons” voedingscentrum. Op een site van een vereniging van natuur-diëtisten vonden we deze vertaling. We vinden ze geweldig!
De voedingsrichtlijnen uit de "Guia Alimentar para a População Brasileira"
De Braziliaanse voedingsrichtlijnen worden samengevat in drie "gouden regels":
- Maak verse en minimaal bewerkte voedingsmiddelen tot de basis van uw voedingspatroon.
- Matig het gebruik van olie, vetten, suiker en zout bij het bereiden van uw maaltijden.
- Limiteer het eten van kant-en-klare voedingsmiddelen en dranken.
Deze drie regels zijn universeel. Wereldwijd kan iedereen hier profijt van hebben. Ze zijn aangevuld tot tien aanbevelingen naar gezonde voeding:
- Eet regelmatig, met aandacht en in de juiste omgeving.
- Eet, waar mogelijk, in gezelschap van anderen.
- Koop voedingsmiddelen op plaatsen waar een variëteit aangeboden wordt in vers voedsel.
- Vermijd plaatsen waar kant-en-klaar producten worden verkocht.
- Leer koken, geniet van kookkunsten en deel ze met anderen. En plan tijd in om rustig en in een prettige omgeving te eten.
- Kies als u uit eten gaat voor restaurants die vers bereide gerechten serveren en vermijd fastfoodketens.
- Wees kritisch ten opzichte van commerciële reclames van voedingsmiddelen.
Daaraan zou nog iets toegevoegd kunnen worden. Maar nu volgt eerst een inleiding.
Heel, heel lang geleden volgden we de middelbare school. Het prachtigste vak was natuurlijk wiskunde, maar een goede tweede is aardrijkskunde. En dan met name de lessen over het ontstaan van landschappen, ecosystemen, biodiversiteit. Al herinner ik me die term niet zo. Het toeval wil dat ergens in die jaren ook het fietspad onder langs de Kapitteldijk werd aangelegd. Toen het eenmaal af was en we tijdens de dagelijkse fietstocht naar de school in Nijmegen daar onderaan de dijk op het prachtige fietspad in ieder geval niet meer van de sokken werden gereden door zandauto’s en forensen, genoten we van het uitzicht op de Ooijse Graaf. De strook grond tussen dat watertje en het fietspad was natuurlijk door de aanleg omgewoeld, aangereden door graafmachines en walsen, er lag hier en daar nog een bult zand of klei en zo werd het achtergelaten. En gedurende dat eerste jaar zagen wij schoolgaande fietsers (voor wie er oog voor had) telkens iets veranderen: Er schoten planten uit de grond, er kwam wat struikgewas, op een ochtend hoorde je opeens eens een kikker veel dichterbij dan anders enzovoort. Door flinke regenval bleven er aanvankelijk flinke plassen op het stuk staan, later nam de grond dat meer op, planten en beestjes hadden de aangereden vlakte doorlatender gemaakt. De diversiteit nam steeds meer toe. Bij harde wind stoof het zand niet meer, bij lange droge periodes bleef het op de schaduwplekken door de opgeschoten begroeiing toch wat vochtiger, als het plensde, werd niet alles ineens meer zeiknat. Kortom, het gebiedje werd door de toenemende soortenrijkdom steeds stabieler en minder gevoelig voor invloeden van “buiten”.
Op een keer werd er een flinke heg geplant en kon je het allemaal niet meer zo goed zien, dat was wel jammer.
Heel veel later op de supergangbare landbouwschool leerden we dat monoculturen de hoogste opbrengst geven, die je dan natuurlijk wel goed moet beschermen tegen plagen en ziektes. Want de monocultuur zelf heeft geen veerkracht, die is maar alleen. Ik moest tijdens die lessen altijd denken aan mijn mooie landje tussen fietspad en Ooijse Graaf.
En dan nu de sprong: Iets dergelijks durf ik ook wel te beweren over het spijsverteringsstelsel: Hoe gevarieerder je eet, van eten dat niet doodgekookt of superlang stabiel gemaakt, hoe groter de diversiteit in je darmflora en hoe beter je jezelf kunt verweren tegen “ aanvallen” die je lichaam tegenkomt. Er zijn wel eens tellingen uitgevoerd van de verschillende soorten bacteriën die in je darmen huizen en het is immens. Maar de verschillen in die aantallen tussen verschillende mensen ook. En het schijnt ook zo te zijn dat na het gebruik van antibioticum, je darmflora ook aardig gedecimeerd raakt. Fijn dat je infectie over is, op naar de volgende die je niet meer zelf de baas kan omdat je eigen afweer verzwakt is geraakt. Dus in alle bescheidenheid zou ik aan de voedingsadviezen willen toevoegen: Varieer!